Verhalen als venster op de wereld. In een vorige blogpost gaven we onze leeservaring van het kinderboek “Mijn vriend Crenshaw”. Hier delen we graag onze impressies van de film “Rabot” van Christina Vandekerckhove, verrassende winnaar van de publieksprijs op het Film Fest Gent 2017. Deze documentaire volgt meer dan een dozijn bewoners van de Rabottorens, drie sociale woontorens in Gent, tijdens de laatste maanden voor de geplande afbraak.
“Zelden zo’n gestileerde en aangrijpende documentaire gezien als Rabot. Regisseur Christina Vandekerckhove brengt een eerlijk portret van kwetsbare, kansarme mensen. Een portret dat hun kleine kantjes niet verbergt, maar ook niet veroordeelt. … Nee, voor Vandekerckhove is de camera een objectief venster dat mensen een inkijk biedt in de zelfkant van de samenleving. Die inkijk is confronterend, maar noodzakelijk. ” (De Morgen – 16 januari 2018)
Onze eigen kijkervaring
Je kan je afvragen waarom zo’n film 90 minuten moet duren. Telkens opnieuw die gangen met de talloze deuren, de liften die natuurlijk niet werken, de huiskamers waar uitgerekend mensen zitten te eten, bijna telkens (oudere) mensen. Telkens opnieuw beelden van de enig overgebleven verzamelplaats, zeg maar roddelplaats, voor de ingangsdeuren van deze lelijke woontoren en dan elke keer ook opnieuw de afbraakwerken die al even zieltogend met een grijpkraantje gebeuren waar je een heuse galante implosie verwacht… om maar te zwijgen van de zelfmoordverhalen.
Tot je misschien beseft dat de wereld van die mensen – en ze komen uit de gevangenis, of ze vechten verbeten tegen een verslaving, of ze zijn alleen, moede(r)loos alleen, of ze verzamelen ijzer en koper, of ze hebben fietsen en hun voorwiel is gestolen of … Innerlijk voel je vooral bij velen berusting, gelatenheid, pijn, gemis, verdriet, heimwee. Gevoelens die we met zijn allen delen maar die hier harder aankomen?
Waarom twee uur, misschien omdat je na twee uur een paar van die mensen wat beter leert kennen? Of omdat het dan misschien een beetje binnensijpelt wat voor leven die mensen lijden?
De film gaat misschien over ons, want we weten allemaal wel wat over die levensomstandigheden en verleden. Maar tussen gelezen hebben en het twee uur zijn dagelijks gangetje zien gaan, is er een groot verschil.
Eergisteren zag ik in het nieuws over Alep in Syrië het resultaat van de zoveelste chemische aanval op burgers. Ik weet dat het gebeurt, je leest elke dag het aantal kinderen dat sterft onder die bommen van Russen en Syriërs. Deze keer heb ik mijn blik niet afgewend van de in rijen neergelegde lichamen, met onder hen veel kinderen. Maar om wat te bekomen? Mijn reactie zal die wrede oorlog niet doen stoppen. Maar is dan ook in “Rabot” niet de kans, de goesting groot om je er bij te neerleggen zoals een deel van die mensen het zelf doet? Of heb ik toch oog voor de sociale werker die daar probeert schoon schip te maken? Of de verslaafde mama die (nog eens) zweert dat ze ermee stopt en dat ze haar kinderen terug wil? Of de finale zin waar je verneemt dat al die mensen nieuwe sociale woningen gekregen hebben en hopelijk een thuis gevonden hebben?
Gewenning en berusting zijn misschien de twee reacties die hier een flinke opdoffer kregen.
– Rudi Nuytemans, vrijwilliger ATK
Christina Vandekerckhove zet met Rabot een cinematografisch meesterwerk neer. Haar beeld kleedt armoede uit. De subtiele humor maakt de ernst van het dagelijks leed ook voor de kijker dragelijk. Het ontluisterend scenario blijft indringend maar authentiek. Het gebrek aan arbeidsvreugde wordt in de sprekende, soms schreeuwende stillevens afgewisseld met de bewegingen van het Rabot gebouw. Rabot, het Russische woord voor “werk” wordt gecompenseerd door de pixels van kracht, hoop en moed die de levensechte acteurs met ons delen.
– Theo Vaes, mede-oprichter ATK
We krijgen een gestileerd beeld te zien van een selectie van mensen in drie woontorens die worden afgebroken. We worden met onze neus op de feiten gedrukt zoals ze zijn: eenzaamheid, onverschilligheid, drugs- en alcoholverslaving, verloedering en vernietiging van het interieur. Met een weinig bewegende camera laat Vandekerckhove de personages hun verhaal doen. Dat levert beklijvende en realistische beelden op. Hier en daar weet de cineaste, ondanks de rauwheid, er nog een vleugje humor in te verwerken. Een uitstekend gemonteerde en aan te bevelen documentaire is het resultaat.
– Peter Debruyne, vrijwilliger ATK